In 2050 zal in Nederland bij de energieopwekking (nagenoeg) geen gebruik meer worden gemaakt van fossiele brandstoffen. Deze doelstelling is opgenomen in het klimaatakkoord. Als tussenstap zal de emissie van CO2 in 2030 moeten zijn gereduceerd met 49% ten opzichte van 1990.

Omdat kernenergie niet als optie werd gezien door de opstellers van het akkoord en energie opgewekt met biomassa slechts een marginale bijdrage zal kunnen leveren, zal de beoogde energietransitie praktisch geheel met zonne- en windenergie tot stand moeten worden gebracht. Wat dit betekent – technisch en financieel – heb ik in een rapport vastgelegd. 

Bij de berekening van de in dat rapport opgenomen resultaten is gewerkt met de nodige parameters, zoals de productiviteit van windturbines en de jaarlijkse energieopbrengst van zonnepanelen. Maar bijvoorbeeld ook voor de kosten van zonnepanelen (per m2) en windturbines (per MW) en voor het onderhoud daarvan zijn de nodige aannames gedaan. Met behulp van een Excel-applicatie zijn voor diverse waarden van de parameters berekeningen uitgevoerd. Als voorbeeld van de uitkomsten van deze berekeningen dient het volgende.

Voor wat betreft de aantallen windturbines en km2 ’s zonnepanelen geldt bijvoorbeeld bij een 50/50-verdeling van de energie geleverd door windturbines c.q. zonnepanelen (maar verder uiteraard ook afhankelijk van de grootte van de bij de berekeningen ingevoerde waarden voor de parameters):

  • ca. 100.000 windturbines met een nominaal vermogen van 2 MW
  • ca. 2.000 km2 zonnepanelen.

Dit vergt een investering van ca. 500 miljard Euro. Vanwege het niet altijd beschikbaar zijn van voldoende zonne- en windenergie, maar ook in verband met andere energietoepassingen, komen daar onder meer nog bij de kosten voor productie, transport en opslag van energie in de vorm van ca. 7 miljoen ton waterstof per jaar. Ook in de aanpassing/vervanging van conventionele productiemiddelen voor elektrische energie voor het gebruik van waterstof als energiedrager zal dan moeten worden geïnvesteerd.

Verder moet rekening worden gehouden met de kosten voor het extra op te stellen elektrisch vermogen en voor de versterking van de elektriciteitsnetten. Dit in verband met het gebruik van warmtepompen voor verwarmingsdoeleinden na “het gasloos maken van de verbruikers” en voor de inpassing van de elektrische energie geleverd door zonnepanelen en windturbines in het elektriciteitsnet.

Voor deze posten kon geen betrouwbare schatting worden gemaakt, maar er moet in ieder geval rekening worden gehouden met honderden miljarden Euro’s.

Heteren, 23 mei 2020

Gerrit Blom